Het twintigste eeuwse Europa heeft verschrikkelijke beproevingen moeten doorstaan. Twee wereldoorlogen, opstanden, burgerconflicten en meer hebben culturele en psychologische wonden geschapen die ieder land - en ieder mens - grotendeels voor zichzelf heeft moeten stelpen.
Met de komst van het neoliberalisme en het invoeren van de Euro als eenheidsmunt scheen de droom van een unificatie gerealiseerd te zijn: een nieuwe, optimistische, economisch en moreel gesterkte, vooruitkijkende unie was ontstaan - dat is wat men toen zei, en misschien ook zelf geloofde.
Een kleine generatie later lijkt het erop dat het allemaal toch niet zo makkelijk gaat, als we toen dachten, dat het zou gaan. De financiële crisis die in 2008 ontstond deed Europa dan wel inzien dat hier en daar fouten gemaakt werden bij het opstellen van het nieuwe sociale contract, over wat de juiste revisie van dat contract hoort te zijn, daar zijn de meningen van land tot land en mens tot mens over verdeeld. We weten het niet. Niet samen. Zie Griekenland.
Mensen en landen laten stilaan de hoop in een solidair en sociaal Europa varen, dromen ervan opnieuw eilanden te worden.
Op deze eilanden, in deze zee, dit boek.