Pijnlijk nauwkeurig beschrijft een dierenliefhebber de
mentale strijd die hij voert met zijn roofvogel. Hij doet dat in
een sterk beeldende taal, vol hilarische hersenkronkels. Dit
dagboek, want dat is het eigenlijk, verslaat een tot mislukken
gedoemde queeste: een man is vergeefs op zoek naar een
verondersteld verleden waarin mens en dier nog één waren.
De Britse auteur Terence White (1906-1964) werd beroemd
met zijn roman over koning Arthur en de ridders van de
Ronde Tafel, The Once and Future King (1958). Maar daarvóór
al schreef hij dit meesterwerkje over zijn pogingen om een
wilde havik te temmen.
Directe aanleiding voor zijn onderneming is de depressie
waarin de naderende Tweede Wereldoorlog hem heeft gedompeld.
White zoekt zijn heil in een romantisch kluizenaarsbestaan
op het Engelse platteland, maar dat ontaardt in een
ware uitputtingsslag. De zeventiende-eeuwse valkerijhandboeken
die hij raadpleegt zijn hem nauwelijks tot steun.
Veel van zijn ervaringen met havik Gos heeft White later
verwerkt in The Once and Future King. Voor J.K. Rowling,
auteur van de Harry Potterboeken, was Whites oeuvre een
grote inspiratiebron. De jonge Arthur noemde zij zelfs ‘de spirituele
voorvader’ van Harry. Het personage Arthur werd op
zijn beurt geboren in die kluizenaarshut te Buckinghamshire,
als alter ego van de zoekende White zelf.