Als het standbeeld van Saddam omver
wordt getrokken, is dat voor de wereld het
symbool voor een nieuwe toekomst voor
Irak. Maar binnenskamers waarschuwt het
echtpaar Ward en Abbas dat de problemen
nog maar net zijn begonnen. Met die
woorden in haar achterhoofd besluit Minka
Nijhuis haar intrek te nemen bij de familie.
Ze maakt mee hoe de bejaarde moeder
Khala, haar dochter Ward en echtgenoot
Abbas na de val van het bewind van Saddam
de draad van het bestaan weer trachten op te
pakken. Aanvankelijk met hoop, maar
gaandeweg met steeds meer twijfel en
verwarring.
Vrijwel dagelijks ontploffen bommen in de
stad die hen dierbaar is. En het soennitisch-sjiitische
conflict sluipt ook het kleine
huishouden binnen. De relatie van Ward en
Abbas, die een gemengd huwelijk hebben,
begint barsten te vertonen. Op een vroege
ochtend in de zomer van 2006 trekken
moeder en dochter de deur van hun huis
achter zich dicht en vertrekken naar
Amman. Voor wereldse, hoogopgeleide
vrouwen als zij is in Irak geen plaats meer.
Abbas blijft in Bagdad achter.