- Pantheon Boekholt
- Onze Tips
Onze Tips
Op deze pagina vindt u leestips van de medewerk(st)ers van Pantheon.
Tip: Hilary Mantel 'Voorbij het zwart'
Een vuistdikke roman over een getroebleerd spiritueel medium en haar spijkerharde assistent, met een sleutelrol voor prinses Diana: ik betwijfel ten zeerste of hier aan was begonnen op basis van deze beschrijving. Ware het niet dat de auteur van dit geheel Hilary Mantel was, en dié, ja die kun je dergelijke onderwerpen met een gerust hart toevertrouwen. Mantel overleed afgelopen september relatief onverwachts, en liet een prachtig oeuvre na van historische romans, persoonlijke autofictie en scherpe, heldere, ontroerende essays. Een leuke verrassing dus dat er in het Nederlands nieuwe vertaling verscheen, door Niek Miedema en Harm Damsma: ‘Voorbij het zwart. De roman werd in 2005 in het Engels al gepubliceerd.
Waar het over gaat? Waar niet over kun je beter vragen: leven, dood, traumatische jeugd, (slechte) keuzes, eetpatronen, gemakzuchtige mannen, hardwerkende vrouwen, collega's, werkethos, relaties met mensen waar je maar niet vanaf komt. Mensen, óf geesten. Want in 'Voorbij het zwart’ is de geesteswereld een gegeven, met spiritueel medium Alison Hart als hoofdpersonage. Al van jongs af aan heeft ze contact met de andere kant en daar heeft ze haar beroep van gemaakt.
Alison is warm en zachtaardig, maar ook wat neurotisch en bang het fout te doen. Daarom moet ze zichzelf regelmatig met veel eten weer rustig maken, zeker als het op geestenvlak onrustig is geweest. Wat wil je ook, als de doden zich voortdurend aan je opdringen en je spirituele gids een vies mannetje is, die ook nog eens je tarotkaartenlezende, toekomstvoorspellende, drankjesbrouwende beroepsgenoten bepotelt. De strakke, zéér praktische begeleiding van haar assistente Colette biedt soelaas. Samen reizen ze langs smoezelige zaaltjes achteraf, doen voorsteden aan, overnachten in hotels (zo nieuw mogelijk: minder geesten), en als lezer zie je meer en meer dat de vrouwen voslagen anders in elkaar zitten. Mantel beschrijft het allemaal levensecht en tegelijkertijd met humor. De relatie tussen de twee wordt ondertussen steeds duidelijker, net zoals het gegeven dat ze ondanks hun verschillen lange tijd steun aan elkaar hebben in een wereld waarin de mannen niets willen en niets goeds doen. Ondertussen probeert Allison het publiek te geven wat ze willen. Daarbij schippert ze voortdurend tussen geruststelling en flintertjes van de ware aard van het leven na de dood. Niet voor niets wordt er nooit over de doden gesproken, het zijn ‘zij die zijn overgegaan’.
Ook Allison en Colette lijken de waarheid liever niet recht in de ogen te kijken: dat ze elkaar eigenlijk meer dwarszitten dan helpen, dat het gruwelijke verleden van Allison zit weggestopt in haar herinneringen, dat goed doen en goed zijn elkaar soms in de weg zitten. ‘Voorbij het zwart’ zit bomvol thema’s en ideeën, soms wekt dat een kléín beetje wrevel op, maar nergens verdwaal je als lezer. Het leesgenot overheerst ruimschoots. Ik bewoog mee met die fijne beschrijvingen, gniffelde om Mantels onderkoelde humor, liet me fascineren en meenemen naar de andere zijde.
(Marieke de Groot)
Boekenweek 2023: Ik ben alles voor Pantheon
Wilt u ons wat beter leren kennen? Dan is deze Boekenweek uw kans. We hebben ieder een titel uitgekozen die wat ons betreft onze pluriformiteit laat zien. Een boek waarin we ons herkennen, door gekend voelen of herkenning in vinden. Ik ben alles, aldus het thema van de Boekenweek. Maar welke boeken zijn wij?
- De wereld van Kafka is de plaats waar een dromer als ik zichzelf tegenkomt: ‘Ik wil niemand zien, ik wil me door geen aanblik laten verrassen; aan de schrijftafel, daar is mijn plaats, met mijn hoofd in mijn handen, dat is mijn houding.' – Franz Kafka In het labyrint - nagelaten verhalen, vertaling Ard Posthuma
- Als er één boek is waarin ik mij met een schok heb herkend én dat bij uitstek het Boekenweekthema ‘Ik ben alles’ in zich draagt, dan is het natuurlijk ‘Kees de jongen’. Kees die tegen de stroom in blijft dromen van een mooie toekomst, als schaker of schermer of pianist, en die als de vooruitzichten in zijn leven op zijn slechtst zijn, toch een van zijn dagdromen ziet uitkomen: ‘En de mensen die hem voorbijgingen, wisten niet dat daar een jongen ging, die álles zou kunnen, nu hij eenmaal begonnen was; dachten dat het maar zo’n gewone jongen was, een jongen nog zonder geschiedenis, een jongen die daar zomaar liep…’ - Theo Thijssen Kees de jongen
- ‘Ik lag met gesloten toen het ineens gebeurde: ik wil een stormvloed, dacht ik. Ik wil een harde, woeste noordwestenwind. Ik wil bomen die er zo van langs rijgen dat ze over de grond kruipen. Ik wil helmgras, zandhaver, kraaiheide en dopheide die tot bloedens toe in mijn kuiten prikken en ik wil zout op mijn huid. Ik wil uitgestrektheid, ongereptheid, door wind gegeseld land, hoge duinen en een lichaamstaal die ik begrijp. Ik wil wakker worden onder een hemel die grijs en miserabel is, maar die binnen een seconde, als het licht aan land komt, openbreekt en gigantische dimensies aanneemt. Horizon wil ik en eenzaamheid. Gezonde eenzaamheid en ik wil intimiteit, echte intimiteit. Ik wil niet langer iemand anders zijn dan mezelf. […] Ik wist niet waar ik heen wilde, maar ik wilde weg.’ - Dorthe Nors Langs de kustlijn, vertaling Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven
- ‘Net een rivier, zei ze. In jullie land zijn zelfs de mensen gemaakt van stromend water. Is dit echt het boek dat je wil schrijven? Denk je dat wat jij kalm geluk noemt niet eerder een gebrek is aan levenservaring? Ik dacht aan een man die eens had gezegd: wacht maar, meisje. Het had me razend gemaakt, het neerbuigende en de waarheid van die uitspraak, ik had hem willen slaan en dat uiteindelijk ook gedaan.’ Niña Weijers Kamers Antikamers
- ‘Ze gaat wat achteruit om hem beter te bekijken en herkent hem als hij een mondhoek optrekt. “Ach Arthur”. Het eerste wat ze zich van hem herinnert zijn zijn bleke billen met rode vlekjes.’ - Mensje van Keulen Ik moet u echt wat zeggen. Herkenning niet alleen bij dit citaat, maar ook bij de woorden van Marja Pruis over de verhalen van Van Keulen: ‘huiselijkheid en horror’. Ze schrijft verhalen waarin alles en iedereen zo mooi vilein en toch vaak met mededogen beschreven wordt, dus wanneer mag Van Keulen het Boekenweekgeschenk eens schrijven? v
- ‘De onmacht die je voelt wanneer je een pen vasthoudt in de hand waarmee je normaal gesproken niet schrijft, in mijn geval mijn linkerhand: vergelijkbaar met de onmacht die je kunt voelen in sociale situaties, ruzies voorop. Je bent juist uitgerust, fysiek gezien klopt de situatie, maar hoe beweeg je je voort, hoe druk je je uit zonder te gaan trillen?' - Lieke Marsman Het tegenovergestelde van een mens
- En als laatste geen herkenning, maar een streven: zijn zoals Cookie Mueller. Of in elk geval zoals de personages in haar verhalen uit Walking Through Clear Water in a Pool Painted Black. Het eerste verhaal trapt als volgt af: ‘I had two lovers and I wasn’t ashamed.’
Tip van Marieke: Het gouden uur
Schurend. Ik vind de nieuwe roman 'Het gouden uur' van Wytske Versteeg schurend. Dat komt door het onderwerp, maar ook door de vorm die ze ervoor gekozen heeft. Het is schurend in goede zin, schurend omdat het moet schuren. Versteeg opent de roman met Mari, die is afgereisd naar een klein dorp in de bergen van een schijnbaar fictief land. Of misschien is samengesteld een beter woord dan fictief: de plaatsnamen die worden genoemd zijn onder andere Indiaas of Grieks, maar het meest wordt verwezen naar Daresh - een fictieve stad uit ‘Incendies’, een film die duidelijk verwijst naar Libanon. Kortom: Versteeg ligt weinig toe en dat is ook niet nodig.
Mari dus. Ze richt zich tot een ‘je’ van wie we lang niet precies weten wie hij is, wel weten we dat diegene weer uit Mari’s leven is vertrokken. ’De avond voordat je vertrok leek er een als alle andere, pas achteraf werd het de avond voordat ik alles verloor.’ De avond verloor ze niet alleen hem - Ahmed -, maar ging ook ‘Momo’ in vlammen op. Door middel van flashbacks leren we dat ze daar in dienst van een hulpverlenersorganisatie, in een ongebruikt hoekje van een volkstuinencomplex een plekje had gecreëerd voor vluchtelingen. Of was het vooral een plek waar Mari het idee kon hebben dat het wat uitmaakt wat ze doet?
Het wordt al snel duidelijk dat ze keuzes heeft gemaakt die vooral haarzelf dienden, hoe vriendelijke ze ook lijken. Haar onhandigheid krijgt vorm door de ogen van Tarik, haar gids in het verlaten dorp waar ze zonder duidelijk doel rondhangt, zogenaamd op zoek naar rotstekeningen, eigenlijk vooral weg van thuis. Haar huis dat in de woorden van Ahmed ‘voelde als een bange plek, als iemand die maar één bolletje ijs neemt.’
We lezen het verhaal door hun drie ogen, en deze drie perspectieven vormen het eigenlijke verhaal van 'Het gouden uur'. Niet de handelingen, niet Tariks, Ahmeds of Mari’s verleden, maar hoe ze zich verhouden tot anderen en elkaar. En dat schuurt. Mari’s hulpverlenersschap maakt pijnlijk duidelijk hoe dehumaniserend een ander helpen kan zijn: ‘Ze lijken ervan uit te gaan dat we als asielzoekers geboren zijn.’ Tegelijkertijd laat Ahmed zien dat mensen die hulp nodig hebben niet altijd gedweeë aardige mensen zijn en toont Tarik dat omstandigheden vaak bepalen of iemand goed of slecht is - of zo lijkt. Al met al is het de onbeholpen menselijkheid van alle drie de personages die dit boek zo schurend maken, en dat is razend knap. Daardoor komt ‘Het gouden uur’ niet erg dichtbij, maar juist die onmogelijkheid de ander echt te kennen, maakt dat die zo echt voelt.
(Marieke de Groot)
Cadeautips voor....
Cadeautips voor plaatjeskijkers
Cadeautips voor smikkelaars
Cadeautips voor jongere lezers
Cadeautips voor liefhebbers van dunne boeken
Cadeautips om in weg te zinken
Cadeautips om de wereld beter te begrijpen
Cadeautips voor wat introspectie
Cadeautips voor natuurliefhebbers
Cadeautips onder de €15
Tip van Marieke: Het literatuurcongres
Ik heb verschillende graadmeters voor de fijnheid van een titel, en hardop lachen tijdens het lezen is er zeker één van. Toch gebeurt het niet zo vaak, want echt grappige literatuur schrijven is moeilijk – het verdwijnen dat lezen voor mij is, wordt erdoor opgeheven. Maar dat werkt ook bevrijdend. De Argentijn César Aira kan het, zo schrijven, en dat bewijst hij weer in ‘Het literatuurcongres’. Een geweldige, volle, intelligente én grappige novelle, vertaald door Adri Boon, verschenen bij Uitgeverij Koppernik.
‘Het literatuurcongres’ gaat over een schrijver die eigenlijk uitvinder is, die een eeuwenoud raadsel heeft opgelost en daardoor ineens schatrijk is (iets met een piratenschat), die voor een van zijn uitvindingen iets wil van een andere grote schrijver, de Mexicaan Carlos Fuentes, hem om die reden wil klonen (een kunst die hij beheerst) en uiteindelijk nauwelijks aanwezig is op dat literatuurcongres uit de titel maar enkel bij het zwembad rondhangt, denkend aan liefdes in verloren tijden die doorschemeren in het heden. Alsof dit alles niet voldoende is voor een fikse roman, gaat hierna van alles gruwelijk mis. En dat allemaal in nog geen honderd pagina’s.
‘Het literatuurcongres’ is idioot en absurdistisch, maar geen makkelijke weglezer vol grappen en grollen. Het boekje staat vol mooie zinnen en wijsheden als ‘maar een legende is ook een gewoonte’. Na zo’n zin kun je me wegdragen: mijn wereldbeeld is door één bijzin weer wat bijgeschaafd. Maar het heerlijke van deze novelle is dat die wijsheden je nergens opgedrongen worden. César – zowel de auteur op de voorkant als de auteur in het boek – nuanceert, haalt zijn schouders op en dendert verder. Telkens wanneer ik even stilviel en mijn hersenen pijnigde over ‘de betekenis’, dwongen de zinnen me al snel verder, en dacht ik: het is een alinea, en hierna volgt er nog één, samen vormen ze iets, maar ik lees nu verder, ik lach en als het komt, komt het. Toch worden in al die alinea’s dingen gezegd over het belang van vertalen, over oorspronkelijkheid, heldendom en zelfbeschikking.
‘Het literatuurcongres’ is een boek om nog een keer te lezen. Of niet.
Zomertips Josse 2022
In de zomer lees ik altijd een biografie. Ik vind het heerlijk om helemaal in iemands leven te duiken en heb dan ook de tijd om zo'n dikke pil te lezen. Maaike Meijer is de koningin van de schrijversbiografieën (zij schreef ook die over Vasalis); ze kan fenomenaal het persoonlijk leven met de literatuur vervlechten. Frederike Harmsen van Beek is daarnaast ook een uitermate interessant persoon uit een uitermate interessante tijd, lezen!
Zo'n dag die overloopt van spontane ontmoetingen in de zon met alcholica en lekker eten noemt mijn huisgenoot altijd een vurrukkullukdag en zo is het maar net! Dit boek is zóóóó zomer in Amsterdam.
‘Het land van weinig regen’ - Mary Austin, vertaald door Barbara de Lange
Een prachtige, geïllustreerde uitgave van deze in Nederland onbekende klassieker. Austin beschrijft op een prachtige manier de woeste Amerikaanse natuur. Een boek dat je laat verwonderen en stoppen met zeuren over de Nederlandse hitte.
Zomertips Hanna 2022
O'Farrell schrijft met veel liefde over een tragisch verhaal in de familie Shakespeare waarbij de man zelf niet centraal staat. De levendige beschrijvingen van de omgeving - of dat nu stad is of platteland - zorgen ervoor dat je met plezier kan verdwijnen in het verhaal en de zon bijna voelt.

De jonge Zwarte kunstenaar Edie gaat rommelend door haar leven terwijl ze een relatie opbouwt met een man die een open huwelijk heeft. Uiteindelijk belandt ze tijdelijk in hun huis waar ze een twijfelende vriendschap opbouwt met zijn vrouw en een belangrijke rol krijgt voor hun geadopteerde dochter Akila. Edie is de enige Zwarte vrouw die Akila kent. Een slim, gevat en zinderend boek over lust, kunst en Zwart zijn.
Een intiem en intelligent boek over een alles-overweldigende verliefdheid, over grenzen opzoeken en erover heen gaan. Emy Koopman heeft het talent om haar gevoel open op tafel te gooien en er dan ook nog slimme observaties over te doen. Fijn om te lezen omdat het gevoel erg herkenbaar is op een lichtelijk komische, maar daardoor erg kwetsbare manier.
Zomertips Jakke 2022

Een indrukwekkende roman over (seks)toerisme, de wereld van vraag en aanbod maar bovenal over liefde. Nog nooit heeft een boek me zo enthousiast gemaakt om op een gore all-inclusive vakantie te gaan.
‘Ik Jan Cremer’ - Jan Cremer

Gewoon omdat het Cremer is. Must read; broeierig en wild met ontzettende vaart geschreven. Perfect voor elk moment.
Waarom je lui zou zijn en niets zou doen! Lekker voor aan het strand als je zelf ook niets doet!
Zomertips Leo 2022
Deel 5 uit de reeks waarin de Duitse acteur/auteur zijn leven te boek stelt. Na een beroerte ligt Meyerhoff enige tijd op de intensive care. Hij beschrijft de sfeer en gebeurtenissen op de IC en probeert om weer grip op zijn hersenen te krijgen door zich allerlei, soms komische, soms ontroerende gebeurtenissen uit zijn verleden voor de geest te halen.

Fascinerend boek over hoe door de gruwelijke verwondingen van soldaten in de Eerste Wereldoorlog de plastische chirurgie een snelle ontwikkeling doormaakte. Dit aan de hand van geschiedenis van een arts, Harold Gillies, afgewisseld met de verhalen van diverse patiënten.

Verbijsterende relaas van zakenman Bill Browder, die ten strijde trok tegen de Russische corruptie en vervolgens door Poetin als staatsvijand wordt achtervolgd. De hand van Poetin blijkt heel, héél ver te reiken. Non-fictie die leest als een thriller.
Zomertips Liset 2022
Een goed verhaal wat van heden naar verleden springt. Wie bedriegt nou wie, vraag je je af en toe af, wat voor spelletjes worden en werden er gespeeld en dan volgt er een wel zeer verrassende ontknoping. Huh?? dacht ik en moest ook wel even grijnzen.

Bij jong en oud wil ik graag en ook dringend dit meesterwerk onder de aandacht brengen. Eindelijk is dit verschrikkelijk grappige boek in Nederlandse vertaling verkrijgbaar. Het is een prachtverhaal over een geniale fietsenmaker, doch in het gewone leven een nogal onhandig mens. Raoul Taburin heeft een groot geheim. Hij weet alles over fietsen, behalve hoe hij erop moet rijden. Van jongs af aan ging dit al niet goed, getuige de enorm grappige tekeningen daarvan. Nu hij De Geniale Taburin is mag niemand dat natuurlijk weten, maar als de beroemde fotograaf Hervé Figougne een foto van hem in actie op zijn fiets wil maken komt alles natuurlijk uit. Taburin maakt een ongelooflijke duikeling met zijn fiets en Figougne maakt per ongeluk de foto van z’n leven en dat is dan weer geweldig vastgelegd door Sempé. Maar iedereen blijft van Taburin houden hoor. Een lief en erg grappig verhaal, en fantastische tekeningen, ik moet er steeds weer zo om lachen. Ik beken: één van mijn lievelingsboeken.
‘Joe Mellow’ - Cees van den Berg - voor 8 -12 jaar

Een soepel verteld verhaal over de jongen Orlando, drummer in de dop, die iets slims moet bedenken om zijn vader uit een coma te laten ontwaken. Vader is een enorme jazzliefhebber en een groot fan van Joe Mellow - niet zomaar fan maar eigenlijk totaal idolaat . Dus… moet deze Joe Mellow naar Nederland gehaald worden om aan het bed van vader te komen spelen en zodoende zal vader uit zijn coma ontwaken. Is het plan.
Zomertips Claudia 2022
Een dystopisch werk over de moderne samenleving dat doet afvragen of Michael Young behalve politicoloog en socioloog ook visionair was.

‘vuurdoop, matroos, daarom, zeester, tenen, zwempak, sterk, reuzel, apart, reder, boa, forum, teder, onmetelijk, farce, effen, rok, ijslaag, liga, rijm, ovaal, drukken’

Verdwalen in de gedachten van een schrijfster in wording, een lezer en bovenal een dromerig mens.
Zomertips Marieke 2022
Na een paar bladzijden wist ik dat ik er een lievelingsboek bij had. Ik was al fan van Dorthe Nors’ speelse, intelligente, opgewekt-treurige fictie, en deze essaybundel heeft dat allemaal ook maar dan nóg beter. Zo weet Nors via haar beschrijving van het paadjesstelsel op een heuvel zoveel te zeggen over de plekken waar we van houden, de mate waarin de mens de wereld vormt en hoe nietig we desondanks zijn. Het is geestig, het is melancholisch, het is eigen; de wind waait, de natuur groeit, de mens sloopt en de Noordzee? De Noordzee is er altijd.

Zomerser dan deze Griekse klassieker krijgt u het niet. Handen plakkerig van het fruit, schaduwenvlekken onder een dik bladerdek, het geknisper van droog gras vol krekels en drie opgroeiende zussen. Deze roman uit 1946 beleefde in het Grieks al meer dan vijftig drukken, is er altijd bestelbaar en staat zelfs op de leeslijsten; hoog tijd voor een Nederlandse vertaling dus. Liberaki schrijft sfeervol en intiem over de levens van de drie zussen en de keuzes waar ze voor staan. Daarmee is ‘Drie zomers’ naast een minivakantie in Griekenland ook een prachtige samenballing van huiselijke en liefdevolle momenten, met een onverwachts feministisch touch.

Over Vikingen bestaat een flink aantal misvattingen, die helaas soms ten slechte worden gebruikt. Nancy Marie Brown, wetenschapper en kenner van de IJslandse sagen, weerlegt deze met regelmaat , zo ook in 'Schildmaagd. De onbeschreven geschiedenis van krijgsvrouwen in de Vikingtijd’. Want nee: niet alle Vikingstrijders waren man. Vanwege de wapens in graf Bj581 in Birka dacht men ook lang dat de botten mannelijk waren, tot DNA-onderzoek anders uitwees. Brown reconstrueert het mogelijke leven van deze vrouwelijke strijder. Hiervoor kleedt ze wetenschappelijke en archeologische kennis, en teksten uit sagen aan met haar eigen fantasie. Dat resulteert in een fascinerend boek.
Tips van Marieke: Week van het Korte Verhaal
In de lijst dingen die mij kunnen bekoren, scoren goede mysterieuze korte verhalen hoog. En tot mijn geluk las ik de laatste tijd een aantal bundels vol met dit soort verhalen. Met mysterieus bedoel ik ‘op meerdere manieren uit te leggen’ en ‘niet onmiddellijk te doorgronden’. Dat is wat anders dan dat korte verhalen ruimte bieden voor vaagheid. Alsjeblieft niet zeg. Een goed mysterieus, niet-vaag kort verhaal doet je denken: zo voel ik dat ook. Ook ik verbaas me soms over hoe de liefde eerst vloeit en dan hapert, maar ik denk niet dat ik ooit in de situatie terecht kom waarin ik vast lijkt te zitten aan de tuingrond terwijl een stel muizen die zichzelf ‘de helpers’ noemen me uithoren over de liefde voor mijn man en of die nog aanwezig is. Moeilijk te doorgronden, die situatie, maar het gevoel erbij is helder.
Annelies Verbeke schrijft dit soort verhalen, zoals in haar recentste bundel ‘Treinen en kamers’, genomineerd voor de J.M.A. Biesheuvelprijs, die ze in 2018 won met ‘Halleluja’, haar vorige bundel. In ‘Treinen en kamers’ veranderen mensen doodgemoederd in ezels, vinden ze ingepakte dolken in hun tas en krijgt ‘de auteur’ dankzij haar ‘schaduwzijden’ Goethe, Werther (Char)Lotte, Thomas Mann ea op bezoek samen met een Amerikaanse psychologe gespecialiseerd in ‘hooggevoeligheid’. De verhalen balanceren tussen zelfonderzoek en de lichte bespotting daarvan, in absurdistische situaties. Zo werkt Verbeke verschillende thema’s uit, over buitenstaanders en evenbeelden bijvoorbeeld, Door elk verhaal vooraf te laten gaan door een citaat uit een klassieker en daarop voor te borduren, ontstaat een mooi geheel. Zoals altijd liggen humor en grimmigheid dicht bij elkaar en gaat Verbeke maatschappelijke vraagstukken niet uit de weg. En telkens weer komt ze uit bij die vraag: wie schrijft mijn verhaal en doen we dat samen of ben je eigenlijk toch altijd alleen. Dit voelt heel persoonlijk en dat is knap gedaan.
‘Lettipark’ van de Duitse Judith Hermann gaat het ook over de vraag wat onze relaties betekenen en hoe die op scherp gezet kunnen worden. Alleen komt in deze bundel de weemoed over wat voorbij is veel sterker naar voren. In zorgvuldig afgewogen bewoordingen schrijft Hermann over ontmoetingen en relaties geladen met een bepaalde onontkoombaarheid. De verhalen zijn niet direct te duiden, maar Hermann houdt de touwtjes strak in handen en het wordt nooit vaag, maar voelt erg reëel. Ik hechtte me dan ook snel aan de personages. Het absurdisme zit in deze bundel in het gewone, dat door heel kleine dingen ineens bevraagd wordt.
Dat gevoel van voorbij zijn zit ook in ‘Vergeten reis’, van de Braziliaanse Silvina Ocampo. In het nawoord van deze verhalenbundel (oorspronkelijk uit 1937) schrijft Annelies Verbeke: ‘Ocampo’s zinnen schilderen surrealistische beelden in je geest.’ En zo is het. Mysterie is in deze verhalen weer heel wat anders, je ziet de beelden voor je en toch valt niet precies te grijpen wat er nou gebeurt. Het zijn veelal kinderen, meisjes, die de blik van de lezer sturen. Hun nog onaffe wereldbeeld wordt vertekend door onbegrip van de wereld en daar worden ze niet zachtmoedig van. Het surrealisme van Ocampo is duister en wreed en overspoelt je vanaf de eerste pagina. Het is speels en maniakaal en geweldig.
Alle drie deze bundels omarmen zowel het duistere als de lichtheid van het goede mysterieuze korte verhaal. Lees ze!
(Marieke de Groot)
Tip van Marieke: kwartet Orlando-boeken
Uitgeverij Orlando trok enige tijd geleden mijn aandacht met prachtige uitgaven van vertaalde klassiekers, zoals De beste jaren van juffrouw Brodie en met de verzamelde verhalen van Jean Rhys was ik definitief binnenboord. Dus hierbij een recensie van een Orlando-kwartet
Allereerst Circusnachten van Angela Carter. Waarom, waarom had ik dit de eerste keer niet uitgelezen? Ik heb geen idee want het is geweldig! In het werk van Angela Carter (1940-1992) gaan opgewekte maatschappijkritiek, magisch-realisme, sterke vrouwen en een volledig eigen stijl samen en zo ook in het veelgeprezen Circusnachten uit 1984. Deze roman speelt in het laatste jaar van de 19e eeuw en de verwachtingen voor de nieuwe eeuw zijn hooggespannen. Zo ook bij Fere en haar pleegmoeder Lizzie, hoewel zij ook op andere gebieden grote verwachtingen hebben. Het circus waarin Fere werkzaam is, vertrekt namelijk op een ‘grand tour’ vanuit Londen via St. Peterburgs en de Siberische toendra naar Tokio. Fere is de hoofdact: de vrouw met de vleugels. Letterlijk. De Amerikaanse journalist Walter wil er dolgraag achter komen hoe echt die vleugels zijn. Hij raakt zo van Fere onder de indruk dat hij haar volgt door undercover het circus in te gaan. En waar begin je dan? Juist, als clown. Het perspectief wisselt gedurende het boek een aantal keer waardoor we nooit helemaal zeker weten hoe het nou precies zit met Fere, haar vleugels, Lizzie die haar opvoedde in een bordeel, en met de mensen – mannen! – die Fere voor zichzelf willen hebben voor nare doeleinden. Want onder alle maffe dingen die er gebeuren, naast het spel met de tijd dat voortdurend gespeeld wordt, is er telkens dat gevoel, die sterke kracht: straks, als de twintigste eeuw aanbreekt, dan wordt alles anders. Dan komen de jaren waarin álle vrouwen hun vleugels uit kunnen slaan. Dit boek is wild, vreemd, inspirerend én prachtig uitgegeven.
Piranesi van Susanna Clarke is ook een boek over een totaal eigengereid persoon. En joepie, wat vond ik dat heerlijk. Piranesi woont in het Huis, een enorm bouwsel met zalen vol marmeren standbeelden van mensen en dieren in allerlei formaten en vastgelegd tijdens allerlei handelingen. Sommige zalen van het Huis lopen met vloed onder water, andere hebben ‘hun hoofd in de wolken’. Hoewel Piranesi er zo lang hij kan herinneren al woont – zonder er opgegroeid te zijn – bekijkt hij de zalen nog altijd met bewondering. Vol liefdevolle naïviteit leeft hij met en in het Huis en redt zich met slimheid en kennis. Hij is de enige mens die er woont, al zijn er eerder mensen geweest, afgaande op wat botresten. Om de zoveel tijd komt de Ander op bezoek. Als lezer neem je Piranesi’s observaties en vertellingen eerst klakkeloos aan en ben je benieuwd wat voor soort wereld dat Huis nou precies is. Maar hoe meer de Ander in beeld komt hoe duidelijker wordt dat Piranesi’s naïviteit iets is waar gebruik gemaakt van kan worden en dat het Huis misschien niet helemaal dé wereld is. Als hij dan ook nog eens dagboeken vindt en de Ander hem begint te waarschuwen tegen andere Anderen, is wel duidelijk die hier meer aan de hand is. Dit is spannend en maakt nieuwsgierig, maar het waren de aandachtige blik en eigenzinnige geest van Piranesi die me voor het boek innamen. Alles wat ik er verder vertel, verraadt dingen en dat is zonde. Piranesi een boek dat je met open blik tot je moet nemen om daarna met nieuwe ogen naar de wereld te kijken.
Door naar het buitenbeentje in dit kwartet, namelijk Een opsomming van tekortkomingen van Ine Boermans. Gestoeld is de hedendaagse werkelijkheid en met een minder vertellende vorm dan de vorige twee. Lot besluit naar een psycholoog te gaan nadat de hoeveelheid verdriet die haar met regelmaat overvalt te groot wordt. Geen treinreis zonder nazi-transport in haar achterhoofd, dat idee. De psycholoog laat haar stukjes van vroeger opschrijven en zo werkt Boermans langzaam Lots verleden uit. Dat verbindt ze aan de bezoeken aan de psycholoog en briefjes aan of van haar inmiddels overleden moeder. Die moeder was lief, maar misschien soms wat te los. Haar vader een egocentrische klootzak zonder oog voor zijn kind – mijn woorden, andere woorden dan Lot zou gebruiken of Ine Boermans gebruikt. De toon van Een opsomming van tekortkomingen is humoristisch onderkoeld, maar Boermans weet situaties en gevoelens snel en raak neer te zetten. Dat betekent dat er weinig uitgebreide introspectie plaatsvindt, maar ik mis dat niet. Voor mij levert het een fijn, klein boek op waar hoop en daadkracht uit spreekt. Want Lot groeit op en besluit haar éígen familie te maken. Weg van haar vader die boze brieven blijft schrijven, weg van de tantes die weigeren te zien wat die nare man doet.
Ik sloot af met nog een boek over vrouwen die hun eigen boontjes doppen in een tijd en omgeving die daar niet echt voor openstaat, maar veel ingetogener dan Circusnachten. Namelijk De vrouwen van Vardo, van Kiran Millwood Hargrave. Vardo is een Noors eiland. In 1617 stak hier een onverwachts een dermate sterke storm op dat vrijwel alle mannen van het eiland – allemaal vissers – verzwolgen werden door de zee en Vardo in één klap een vrouwengemeenschap werd. Op dit gegeven baseert Hargrave haar roman. Na een korte periode van ontreddering gaan de vrouwen aan de slag. Het eiland ligt afgelegen, het is winter en koud en voedsel is geen vanzelfsprekendheid. We volgen de jonge Maren in deze tijd. Als er een toezichthouder wordt gestuurd – vrouwen alleen op een eiland, dat kan niet! – gaat het mis. Maren en zijn jonge bruid Ursa worden onmiddellijk naar elkaar toe getrokken, maar op de rest van het eiland worden de kloven in de gemeenschap duidelijk zichtbaar. De vermeende ‘duivelse rituelen’ van de Sami worden ineens symbolen voor de zelfredzaamheid de vrouwen. De fanatieke toezichthouder zoekt dit uit tot op de brandstapels aan toe. De vrouwen van Vardo las prettig en ik was geboeid, maar blijft ook wat aan de oppervlakte. Ik ben blij dat ik het gelezen heb, maar meer ook niet. Het ziet er, zoals veel Orlando-boeken, wel schitterend uit.
(Marieke de Groot)
Tip van Marieke: Papyrus
Een boek over 'Een geschiedenis van de wereld in boeken', dat trekt mijn aandacht. Ik had hier eerst geschreven ‘dat kan niet misgaan’, maar toen realiseerde ik me dat het juist door die veelbelovende titel wél mis kan gaan. Bijvoorbeeld omdat het tegenvalt, slecht geschreven of onduidelijk is. Maar: dat is allemaal absoluut niet het geval. Papyrus. Een geschiedenis van de wereld in boeken is meeslepend en verhalend, met mooie en duidelijke vergelijkingen. De Spaanse Irene Vallejo heeft duidelijk veel onderzoek gedaan en die kennis gecombineerd met haar onmiskenbare boekenliefde. Hoewel ze breed uitwaaiert, keert ze telkens weer terug naar de nerf van haar verhaal en volgt die weer. Zo voert je de lezer dieper en dieper de wereld van de boeken én de geschiedenis in.
Toch weet ze al die informatie te brengen als een spannend verhaal. Zo begint ze met het beeld van een groepje ruiters dat over de wegen van het Oude Griekenland jakkert. Waar zijn ze naar op zoek? Naar boeken – papyrusrollen -, leren we al snel, voor de onstilbare verzamelenwoede van hun heerser. Want boeken waren eeuwenlang zowel prestige objecten als tekens van macht. En ‘het is van alle tijden dat een economische grootmacht onbekommerd zijn wil kan opleggen’ schrijft Vallejo over die heersers, die bijvoorbeeld de bibliotheek van Alexandrië lieten groeien en groeien. Dit centrale verhaal wordt uitgebreid en ingekleurd met uitstapjes naar Frodo en Sam uit Lord of the Rings, Alexandrer de Grote die nergens heen ging zonder zijn Illias, naar No longer at ease van Chinua Achebe, een boek waarin wordt verhaalt over de pijn van een schrift opgedrongen krijgen – en tevens over de mogelijkheden die schrijftekens kunnen bieden. De informatie blijft verbazen en Vallejo blijft die doorspekken met mooie gedachten over het belang van boeken en bibliotheken, over de ‘intieme communicatie’ van lezen en koppelt vaak op overtuigende wijze terug naar zaken die spelen in onze tijd. Ze durft het ook aan om haar eigen geschiedenis en ideeën erbij te betrekken, waardoor dit Papyrus dichterbij komt dan veel andere vergelijkbare informatiedichte werken.
Mijn enige grote kritiekpunt (op een aantal nodeloze herhalingen na) is vermoedelijk te wijten aan de vertaling. Als dit namelijk een geschiedenis van de wereld is, zoals de ondertitel beweert, is de wereld een stuk kleiner dan mij altijd is geleerd en de geschiedenis een stuk beperkter. Papyrus beperkt zich min of meer tot de geschiedenis van de plekken waar – jawel – gebruik werd gemaakt van Papyrus, dus Egypte en de Klassieke wereld en de plekken die daardoor werden aangeraakt – met name door de veroveringen van Alexander de Grote en later het Romeinse Rijk. Met name de Westerse geschiedenis dus. Ik las dat de Spaanse ondertitel zoveel betekent als ‘Oneindigheid in een rietstengel’, waarmee duidelijk wordt dat het boek gaat over wat die ‘rietstengel’ ( de papyrusplant) allemaal teweeg heeft gebracht. Dat vind ik treffender en correcter. Neemt niet weg dat Papyrus een waanzinnig interessant en knap boek is.
(Marieke de Groot)
Whatsapprecensie 'De overvloed' door Christi & Marieke
Om een uitroepteken achter deze tip te plaatsen bundelden Marieke en Christi de krachten. Want 'De overvloed', de vertaling door Henny Corver van essays van de Amerikaanse auteur Annie Dillard verdient alle aandacht die het kan krijgen. Wellicht kent u Dillard van 'Pelgrim langs Tinker Creek', dat andere wonderbaarlijk mooie natuurboek. Maar 'De overvloed' staat daar wat ons betreft nog een categorie boven. Dit uitbundige boek laat zich niet in enkele zinnen samenvatten. Om toch een indruk te krijgen van ons ongebreidelde enthousiasme delen we graag enkele gedachtes die Marieke en Christi tijdens het lezen hadden in deze ‘Whatsapprecensie’.
Marieke Christi
(Christi Kuijper & Marieke de Groot)
Leestip van Marieke: 'Confrontaties' - Simone Atangana Bekono
Potverdorie wat een boek is dit. 'Confrontaties' is de debuutroman van Simone Atangana Bekono. Het is een scherpe, heldere vertelling over daders en vermeende daders, over de noodzaak volledig als jezelf gezien en erkend te worden, over familie en verschillende vormen van geborgenheid. Over identiteit en racisme, over literatuur en mythologie, over opgroeien in een dorp en teruggaan naar Kameroen.
‘Confrontaties’ gaat over Salomé en hoe deze veelbelovende zestienjarige in een instelling voor jeugddetentie terecht komt, en hoe ze de zes maanden die ze daar zit beleeft. Dat Atangana Bekono debuteerde als dichter met de geweldige bundel 'Hoe de eerste vonken zichtbaar waren' is terug te vinden in de glasheldere beelden die ze oproept. Bijvoorbeeld de kameraadschap en gedeelde pijn tussen Salomé en haar maatje Marissa die zichtbaar wordt door een hoofd dat op een schouder wordt gelegd.
Ik had me heel erg verheugd op dit boek en werd niet teleurgesteld: ik las het in één ruk uit.
(Marieke de Groot)
De beste boeken van 2020 - volgens ons
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Jeugd gaat over de tweede helft van Toves tienerjaren, waarin ze begint met haar eerste baantje, als hulp in de huishouding en oppas. Ze heeft er maar één dag gewerkt, omdat ze met een borstel de peperdure vleugel had geprobeerd schoon te maken en die vervolgens helemaal bekrast had. Omdat ze de bazin niet onder ogen durft te komen, stuurt ze haar moeder om het schort terug te brengen. Later heeft ze nog vele andere baantjes, onder andere als typiste en ze gaat zo gauw ze kan, op haar achttiende, uit huis. Ze huurt de goedkoopste kamer die ze kan vinden en komt bij een hospita in huis die pro-Hitler is (we zijn inmiddels in de jaren dertig). Zijn toespraken dreunen door de vloer heen en ze vlucht daar snel weer weg. Ondertussen gaat ze door met dichten en geeft haar droom niet op. Ze probeert een ingang te vinden in de literaire wereld en als een gedicht van haar gepubliceerd wordt in een blad voor jong literair talent is ze gemotiveerder dan ooit om haar droom achterna te gaan.
Ik heb wederom erg veel leesplezier gehad met Tove Ditlevsen. Je kijkt door haar bril en die is leuker dan ze zelf denkt op deze leeftijd, geloof ik. Ik ging tijdens het lezen een beetje van Tove houden. Het derde deel komt er ook aan: in december verschijnt Afhankelijkheid. Ik kijk er nu al naar uit!
(Christi Kuiper)
Leestip van Marieke: De dag dat ik mijn naam veranderde - Bibi Dumon Tak
Hoewel ik zonder aarzelen ‘De dag dat ik mijn naam veranderde’ had meegenomen op vakantie, was ik toch een beetje huiverig eraan te beginnen. Zou dit nou een erg geschikt vakantieboek zijn? Ik was bang dat het me boos zou maken. Maar toen herinnerde ik me dat ik niet in het concept ‘vakantieboeken’ geloof en begon te lezen - om niet meer te stoppen.
Ik nam het boek mee omdat ik al een tijd geïntrigeerd door Bibi Dumon Tak als kinderboekenschrijver. Vanwege haar klare toon en doordat niet erg zacht overkomt. Dat zijn de beeste kinderboekenschrijvers, naar mijn mening. Maar nu bleek Dumon Tak al jarenlang dermate ‘niet zacht’ dat het schrijven niet meer lukte. Ze was boos en nadat ik ‘De dag dat ik mijn naam veranderde’ las snapte ik goed waarom.
‘De dag dat ik mijn naam veranderde’ gaat over Bibi Dumon Taks dove/slechthorende zusje Lize. De twee hebben een goede band, maar Lize sterft aan kanker. ‘Ik besefte op dat moment dat Lize mijn dichtstbije mens was, omdat ik haar al mijn hele leven kende, omdat ik onvoorwaardelijk zoals een moeder van haar hield.’ Met Lizes dood verdwijnt niet alleen haar zusje uit haar leven, maar ook haar twee neefjes. Hun tante en oma, de meest vleselijke links met hun moeder, mogen de twee jongens niet meer zien van hun vader. In interviews maakt Dumon Tak er geen geheim van dat vrijwel het hele boek waargebeurd is. Een en ander is veranderd (‘waar ik in werkelijkheid op een rode fiets naar de groenteboer ging, ga ik in het boek op een blauwe fiets naar de bakker’) om aanklachten van smaad of laster te voorkomen.
Die aanklachten zouden komen van Lizes ex-man, waar ze niet mals over is. Ze weigert zijn naam te noemen en wenst hem ‘ teken op het donkerste plekje’ en wat al niet meer voor vreselijks toe. In het begin vond ik de herhaling daarvan wat vermoeiend, het haalde me uit de tekst en de woede was zo aanwezig dat het bijna tastbaar was. Later in werd dat minder, maar zover in het verhaal realiseerde ik me dat die woede tastbaar hóórde te zijn. Bibi Dumon Tak krijgt nergens de kans om te rouwen om Lize, ze zit gevangen in de verbijstering over het gedrag van haar ex-schoonbroer. Haar vader – een slonzige man die nauwelijks bij hun opvoeding aanwezig was maar waar ze desondanks met veel liefde over praat – en broer mogen Lizes kinderen wel zien. Het zijn de vrouwen waar de ex-man een probleem mee heeft en zo wordt dit boek meer dan een familieverhaal. Het wordt een verhaal over ongelijke behandeling. Over macht, van mannen over vrouwen zo je wilt, maar ook van wie die macht zichzelf toe-eigent en hoe weinig er eigenlijk tegen onredelijkheid in valt te brengen.
Hoe boos ‘De dag dat ik mijn naam veranderde’ ook is, toch vond ik de woede niet overheersen. Dumon Tak onderzoekt ook ‘de andere kant van de pannenkoek’, een periode waarin ze de ex-man wel bij zijn naam noemt. Ze doet dat omdat leven met woede ‘uiteindelijk de weg naar je verdere leven verstoort. Dus daarom, Lize, kijk ik ook naar de kant van Juliano, omdat ik niet wil leven met vuurwapens in mijn hoofd.’ Maar vergeving is niet mogelijk, wat hij doet is te erg, en dat begreep ik zo goed. Toch was het kennelijk voldoende om zelf verder te gaan en dit boek te schrijven. Dat moest, vertelt ze, om een opening te creëren. En hoewel het een intense leeservaring was, ben ik blij dat ze dat gedaan heeft en vind ik het eindresultaat onvoorstelbaar knap. Met zoveel pijn en woede dit verhaal zo goed uiteenzetten, met humor en intelligent en vooral met zo’n enorme taalbeheersing. En het is weliswaar geen zacht boek, maar waar ze schrijft over haar Lize, haar levenskracht en hun band, daar is het een ontzettend teder boek.
(Marieke de Groot)
Leestip van Marieke: Drie schijnbaar verschillende boeken die toch wat gemeen hebben
Deze recensie behandelt drie boeken die op allerlei vlakken niet-samenhangen. Het gaat om een roman, een verhalenbundel en een essaybundel; van een mannelijke auteur van eind dertig, een vrouwelijke auteur van begin veertig, een vrouwelijke auteur van bijna negentig; door twee Nederlanders en een Amerikaan; gezet in een nabije of alternatieve toekomst, op een niet-nader gedefinieerde plek met een rivier die spontaan ontstond, of gedefinieerd als ‘een genadeloze vinger op de tijdgeest van de late twintigste eeuw’.
De namen en rugnummers die horen bij deze omschrijvingen zijn: Eva Meijer - ‘De nieuwe rivier’, Joost de Vries - ‘Rustig aan tijger’ en Joan Didion - ‘De verhalen die we onszelf vertellen’.
Eva Meijers ‘De nieuwe rivier’ verhaalt over de jonge journaliste Janet Stone. Zij reist af naar het fictieve Koraaldorp, om te schrijven over de rivier die daar spontaan is ontstaan. Kort nadat Janet is gearriveerd wordt een plaatselijke sojaboer vermoord, die een pak zeer goed gedichten over kleuren achterlaat. Mogelijk heeft zijn dood met de rivier te maken, want de grootschalige sojateelt in het gebied lijkt zo zijn sporen na te laten. Deze moord is het startpunt voor meer geweld en raadsels, waar Janet steeds nauwer bij betrokken raakt. De gebeurtenissen worden omgeven door mystiek, betekenisvolle dromen en het eigenhandige optreden van moeder natuur. Meijer verweeft verschillende stemmen en visies, en de waarheid raakt steeds verder uit beeld, net zoals wie wel of niet te vertrouwen is.
De verhalenbundel ‘Rustig aan tijger’ van Joost de Vries lijkt in een nabije toekomst te spelen. In sommige verhalen is dit evidenter dan in anderen, bijvoorbeeld ‘Brief uit Menorca’ als de doden langskomen via een programmaatje. Maar ook in de nabije toekomst vullen veel dertigers net als nu volgens De Vries hun leven als reclamemakers, ‘creatieveling’ of acteurs en met reisjes, trouwerijen en post-studentenactiviteiten. De Vries laat de personages in de verhalen terugkeren en bouwt zo een overtuigend geheel van jonge mensen met een sociale media- en borrelpraatwaardige leven, maar die allemaal niet tevreden zijn met de vorm waarin het zit. De Vries lijkt deze getroebleerde nepvolwassenen serieus te nemen, maar hun problemen niet per se. Hij spot voorzichtig met hun teergevoeligheid, zonder dat hij ze in hun hemd zet. En daardoor krijgen al pogingen tot contact en ‘echt leven’ iets tragisch, als rimpels onder een laag make-up.
Ik ben benieuwd wat voor essay Joan Didion zou schrijven over het wereldje uit ‘Rustig aan tijger’. Want als Didion iets goed kan is het onderdeel worden van milieus om daar vervolgens met distantie naar te kijken. De Vries stelde een essaybundel met vertalingen van haar werk samen: ‘De verhalen die we onszelf vertellen’. Deze essays gaan over de sixties, New York, Californië; over drugs en familiebezoeken, over grote maatschappelijke gebeurtenissen als de Manson Murders. Didon bouwt haar teksten op met behulp van anekdotes en citaten, met stelligheden en mededelingen. Ze is onderdeel van wat ze ziet, maar doet niet mee en staat daardoor nooit tussen haar en de lezer in.
Goed, maar wat zijn de overeenkomsten tussen deze drie boeken, naast de ruwpapieren kaft in matte kleuren? Ten eerste de kwaliteit. Alle zijn goed geschreven, knap opgebouwd en houden de aandacht moeiteloos vast. Maar vooral in hun toon, de helderheid van het proza en de lucht die dat biedt om zélf na te denken over wat er gebeurt , raken de boeken elkaar. Met ‘helderheid’ bedoel ik niet dat uitgespeld wordt wat de auteurs bedoelen. Juist niet. Zo zouden zijn de essays van Didion eigenlijk geschreven als reportages voor kranten. Maar door de ruimte die ze aanbrengt (actief) voor de lezer om verder te denken, te koppelen, worden het essays. Vind ik. De mensen die ze opvoert blijven net als de personages van Meijer en De Vries op een afstand, maar alle drie waarderen ze hun personages duidelijk wel. Desondanks hebben alle drie de boeken een licht spottende toon over de verwende of makkelijke aannames van de personages.
Wat Didion doet met anekdotes en oneliners, doet Meijer met een vernuftig spel van vertelperspectieven en symboliek, en De Vries door dialogen. De auteurs laten zien wat er nodig is om ergens bij te horen, om mee te kunnen doen, en hoe lastig dat soms is, namelijk: de verhalen die we onszelf vertellen.
(Marieke de Groot)
Klara en de zon - recensie Marieke
Kazuo Ishiguro, Nobelprijs voor de literatuur-winnaar uit 2017, grossiert in onbetrouwbare personages en werelden. Ook in zijn nieuwe boek 'Klara en de zon' moeten sommige lezers misschien even wennen aan zijn hoofdpersoon. Al duurt het een behoorlijk aantal pagina's voordat we door hebben wat er nou met Klara aan de hand is. Maar dan houden we al van haar, en mij had dat ijl droevige gevoel dat ik altijd krijg als ik Ishiguro lees, al te pakken. Hij weet op een heel zachte manier op te roepen hoe het is om grip te verliezen, door werelden en personages te scheppen die altijd overal een beetje tussenin vallen. Dat nam me enorm voor hem toen ik 'De troostelozen' las, mijn kennismaking met Ishiguro. Ik vond het vreemd, ik kreeg er geen grip op en ik raakte ervan in de war. Tegelijkertijd was ik totaal geïntrigeerd door de pianist Ryder en kafkaësk labyrint van onduidelijkheden waarin hij terecht komt. Hoewel ik nooit de behoefte heb gevoeld 'De troostelozen' te herlezen - daarvoor zetten de oeverloze monologen me toch te veel op afstand - zat Ishiguro in mijn hart.
Zoals in meer in meer van zijn boeken creëert hij in 'Klara en de zon' een kloof door een sciencefiction-tintje toe te voegen aan een relatief herkenbare wereld. Het is een futuristische roman die qua onderwerp een beetje aan de film ‘Her’ doet denken. Dat komt vooral doordat een hoofdfiguur een vrouwelijke AI is - een robot, zo je wilt. Maar dan wel een erg geavanceerde. Klara navigeert ons door haar wereld, haar verlangens, al staande in de hoek van een speelgoedwinkel. Want ook zij heeft die, op een AI-manier. Wij als lezer herkennen dingen en worden daardoor meegenomen in die milde beklemming die ik associeer met al Ishiguro’s werk. Een beklemming die samenhangt met tja, ontroering? Melancholie? Naïviteit? Begrip? Een beklemming die niet verdwijnt als Klara's verlangens uit lijken te komen. Soms werd een en ander wat te veel uitgesponnen, maar het geheel maakt dat meer dan goed. Een boek dat je doet nadenken over wat het betekent om te leven en waar we waarde aan verlenen.
(Marieke de Groot)
Tip van Christi: Lezen in tijden van Netflix
Het standpunt van Felicitas von Lovenberg is helder: ga lezen! Haar boek Lezen in tijden van Netflix is een aanstekelijk betoog over de voordelen van het lezen, ook in tijden van Netflix. Het N-woord valt in dit hele boekje grappig genoeg niet vaak. Misschien vindt de schrijver Netflix geen echte concurrent. Zelfs het digitale lezen komt er niet goed vanaf bij deze leesfanaat. Jet Steinz zegt in het voorwoord dat ze soms het idee heeft ‘de enige te zijn die geen Netflix heeft of via het account van de ex van de zus van haar vriend kijkt’, maar daar is ze blij om. Ze kan zich de verleiding om na een lange dag toch voor het scherm te kiezen wel voorstellen.
Alle aspecten van het lezen komen voorbij. Het nut, hoe te lezen (waar, hoe vaak, wanneer) en ook wat te lezen (en welk boek op welk moment). Doorspekt met leuke anekdotes en citaten uit de wereld van het boek is dit een prettig, makkelijk te lezen boek. Mocht u nog moeite hebben met de houding waarin een boek gelezen dient te worden of welk boek op welke tijd het meest geschikt is, alle tips vindt u in Lezen in tijden van Netflix. De lichte toon van dit boek is leuk, je krijgt weer zin om je lekker in een dik boek te verliezen.
Wist u dat boeken ook huwelijken redden? ‘Een vriend van mij die punctueel is tot op de seconde werd jaren geleden verliefd op een notoire laatkoomster.’ Na veel ergernis maakte hij de balans op en besloot sindsdien altijd een boek bij zich te hebben dat hij zou lezen als hij weer moest wachten. ‘Hij vertrouwde me toe dat het geheim van zijn gelukkige huwelijk school in alle boeken die hij in leessessies van vijf minuten tot een kwartier had gelezen terwijl hij op zijn vrouw zat te wachten. Zijn oplossing had hem niet alleen een betere echtgenoot gemaakt, hij had zo ook jaren lees- en levensgeluk ontvangen.’
Hoewel het een boek is over boeken, en dat misschien overbodig lijkt, zo zegt Steinz, maakt dit boek zijn eigen nut klip en klaar. Lezen vormt je, het maakt je empathischer, stimuleert het kritisch denken. Daarnaast heeft lezen, gek genoeg, zelfs allerlei lichamelijke voordelen. ‘Beschouw dit boekje maar als een soort bijsluiter bij een uiterst gezonde bezigheid, die toch niet geheel ontbloot is van risico’s en bijwerkingen’.
Lees dit boek en krijg (weer) zin in lezen!
Tip van Christi: Afhankelijkheidsverklaring
Rebekka de Wit schreef in 2015 haar eerste roman We komen nog één wonder tekort. Een van de personages in haar roman zegt dat iemand eens een afhankelijkheidsverklaring zou moeten schrijven. De Wit heeft de boodschap begrepen en vier jaar later is het resultaat hier: Afhankelijkheidsverklaring, De Wits nieuwe boek, een bundeling van essays en verhalen over de wereld vanuit het perspectief van haar eigen leven.
Ze is een denker, dat blijkt uit haar scherpe observaties en de verrassende toon die de essays hebben. In een interview in het radioprogramma Nooit meer slapen vertelt Rebekka de Wit dat ze met enige regelmaat van mensen te horen krijgt dat ze wel veel nadenkt, waarop ze verbaasd reageert: ‘Eh, ja. Maar wat doe jij dan precies?’
In dit boek is afhankelijkheid een van de thema’s. Het klinkt als iets waar je van af moet, wat je uit de weg moet gaan. Maar het essay 'Illusies van onafhankelijkheid' is scherp en geeft een tegengeluid. Een typerend verhaal is het verhaal van een man die helemaal op eigen houtje een broodrooster wil maken. Hij leert ijzer te maken van ijzererts, het project kost hem acht maanden en hij is tienduizend pond lichter. Het geval heeft ongeveer twintig seconden gefunctioneerd. Het is een klein voorbeeld, maar samen met de rest van het verhaal klinkt er een boodschap: je hebt anderen nodig.
Een terugkerende kwestie in dit boek is de vraag naar hoe de wereld nou eigenlijk is. Hoe de mensen zijn, hoe je zelf moet willen zijn. Je proeft de frustratie in de beschrijving van de situatie met haar buurman die haar uitlegt hoe de wereld in elkaar zit. Hij, die door ‘een slim spelletje’ te spelen veel meer geld van de verzekering krijgt uitgekeerd dan er werkelijk was gestolen, en zij, beroofd van auto en alle waardevolle spullen die erin lagen geen cent te zien kreeg door het ontbreken van een hoedenplank in de auto. ’Je weet toch dat het zo werkt?’ zegt buurman.
Wat me heeft geraakt in dit boek is dat het een hoopgevend verhaal is. Haar eerlijke houding geeft ruimte voor een nieuw perspectief. Eén dat op het eerste gezicht misschien niet krachtig lijkt, onafhankelijkheid is immers sterk, afhankelijkheid is zwak, maar die uiteindelijk ruimte schept voor echte verbinding. Om een echte held te worden, hoef je geen klootzak te zijn.
Tip van Leo: De tweede slaap
Verhalen over mensen die op een Duistere Plaats belanden en denken dat ze daar wel weer vlug van zullen wegkomen: ik ben er dol op. Misschien komt het omdat ik jaren in Zaandam heb gewoond, maar ik voel enorm met ze mee en huiver bij elke tegenslag waardoor ze gedwongen zijn nog een dag aan hun onvrijwillige verblijf toe te voegen. Tot ze uiteindelijk het onvermijdelijke inzien. Ook aan Robert Harris is dit gegeven prima besteed, zo blijkt uit De tweede slaap.
De jonge pater Christopher Fairfax reist in het jaar 1468 te paard naar het afgelegen dorpje Addicott St George. Aldaar wacht hem de taak de begrafenis te regelen van een oude priester. Hij rijdt in een woest landschap door regen en harde wind. Onderweg ontmoet hij niet al te vriendelijke mensen die hij de weg vraagt en die hem de verkeerde kant uit wijzen. Aan het einde van de dag bereikt hij verkleumd en doorweekt het sombere dorpje. In de pastorie wordt hij gereserveerd ontvangen door de huishoudster van de priester en haar dochter die niet kan spreken. Als slaapplaats wordt hem het bed van de overledene toegewezen. Hij huivert en denkt: morgen is die begrafenis achter de rug en dan kan ik zo snel mogelijk weer terug naar huis.
Dat zit er uiteraard niet in. Robert Harris maakt het zijn protagonist in De tweede slaap niet makkelijk. Er is nogal wat aan de hand in Addicott St George en Fairfax leert al snel uit te kijken tegen wie hij wat zegt. Ook komt hij enkele zeer ongebruikelijke voorwerpen tegen in de werkkamer van de overleden priester.
Harris verrast elke keer weer met zijn onderwerpen. De tweede slaap is geen geschiedkundige thriller, daar komt de lezer gaandeweg achter. Het bevat vleugjes Atwood en Eco, zet je aan het denken en is verwarrend en spannend tot aan het keelsnoerende einde.
Tips van Marieke: Flessenpost uit Reykjavik, Schemerwerelden, Het boek van wonderlijke wezens die werkelijk bestaan
Spinnend als een kat las ik Flessenpost uit Reykjavik, het nieuwste boek van Laura Broekhuyzen. Broekhuyzen is enkele jaren geleden met haar IJslandse man naar zijn eiland geëmigreerd en probeert daar haar draai te vinden aan een IJslandse verlaten baai en een thuis te bouwen voor haar twee kinderen. Ik vind haar heerlijk melodieus schrijven; het is vaak alsof iemand in mijn hoofd lichtzinnig tegen een triangel slaat, telkens een heldere ping wanneer ik weer een van haar verrassende vergelijkingen lees. Of een van die treffende omschrijvingen voor contact tussen mensen. Broekhuyzen zoekt en stuntelt in het IJslands en voelt zich ontheemd. Door haar beschrijvingen hiervan en gedachten erover is dit emotionele, beeldende en zintuiglijke boek ook een reflectie op integreren, erbij proberen te horen. Ze koppelt haar eigen ervaringen en pogingen aan herinneringen aan Syrische zusjes waar ze als kind goed bevriend mee was.
Om te demonstreren hoe de IJslanders aan hun taal hangen én hoe oud die taal is, haalt Laura Broekhuyzen de Edda aan, een verzameling IJslandse en Noord-Europese mythologische teksten uit de Middeleeuwen. Hun taal is dermate weinig veranderd dat IJslanders deze steunpaal van hun cultuur nog vrijwel helemaal in het kunnen lezen. Enige jaren terug las ik de Edda ook (in het Nederlands), de zogenaamde ‘proza-Edda’ van Snorri Sturluson, en daar werd ik maar wat blij van. Al die gruwelen en dat verraad en die liefde en vreemde wezens en heldenmoed en symboliek! Over de Edda lezen in Flessenpost uit Reykjavik riep dan ook onmiddellijke weemoed bij mij op: ik wilde weer zoiets! Gelukkig trof ik in onze kinderhoek twee goede kandidaten aan: Schemerwerelden. Britse en Ierse volksverhalen door Kevin Crossley-Holland en Het boek van wonderlijke wezens die werkelijk bestaan van Tjerk Noordraven. Beide geweldig in tekst én beeld. Nu is de Edda geen kinderboek, maar het is wel een boek dat net als deze twee meteen allerlei werelden opent. Werelden waarin de verhalen niet per se een goed einde kennen en waarin de mensen, wezens en dieren lang niet allemaal aardig of aaibaar zijn. Al zijn de boeken van Crossley-Holland en Noordraven natuurlijk wel aangepast op de jongere lezers.
Broekhuyzen vertelt over een liedje dat haar dochter zingt, uit dezelfde tijd als de Edda en met een gruwelijk inhoud. Wanneer ze haar verbazing over de inhoud met IJslandse moeders deelt, leggen die haar uit hoe het lied een shortcut is naar het verleden, een manier om de huidige generatie onderdeel te maken van het heden. Een prachtig gegeven dat de kracht van verhalen toont. De verhalen uit Schemerwerelden zouden zomaar in dezelfde categorie kunnen vallen. Ze gaan ook over liefde, ontrouw, lastige keuzes en zijn verpakt in een wereld vol mystiek. En zitten vol de mistige nattigheid die bij Noord-Europese eilanden hoort. Veel thema’s vallen ook terug te vinden bij modernere vertellingen als koning Arthur en tv-series als Xena The warrior Princess en Game of Thrones. Geweldig toch, hoe de mensheid deze oeroude verhalen en symbolen zichzelf al zolang vertelt en nog steeds aanwendt om van te leren.
Het boek van wonderlijke wezens die werkelijk bestaan is hierbij een mooie aanvulling, voor beelden en achtergronden van die griezelwezens van over de hele wereld en de mythe daarachter. Zoals de Ierse Dobharchú, een griezelig watermonster dat lijkt op een enorme otter met scherpe tanden. Gek genoeg is dit monster ook een erg trouwe vriend: Dobharchú leven altijd met zijn tweeën en delen al hun prooien. Ook weer een wijze les uit de mythologie: hoe gruwelijk een monster ook, er zal altijd iets van liefde in schuilen. Beide boeken zijn een waanzinnige manier om kinderen dit soort wijsheden te laten ervaren in verhalen. Zónder moraal en zonder belerend te zijn, maar uitdagend, origineel, een beetje spannend en vol wendingen. Precies zoals het leven zelf. En mooi geïllustreerd.
Tip van Leo: Niemand keek omhoog
Tussen alle lofzangen op 'de moeder de vrouw' is Niemand keek omhoog een verrassend tegengeluid. Hoofdpersoon Lucy worstelt met het leven, met relaties en last but not least met haar moeder. Als ze in Madrid gaat wonen, blijken haar onzekerheid en eenzaamheid gewoon mee verhuisd. Evelien Vos beschrijft met graagte ongemakkelijke situaties en navrante details. Ze hanteert een droge stijl, die goed werkt als zich opeens echt drama aandient: haar broer komt aan in Madrid en belandt midden in de terroristische aanslag op vliegveld Barajas. Uiteindelijk komt het tot een confrontatie met haar moeder die haar van alles verwijt tot aan het feit dat haar broer bij de aanslag betrokken is geraakt toe. Haar gezeglijke vader kan niet veel meer uitbrengen dan: 'meisjes, meisjes toch.' Na deze gebeurtenissen lijkt Lucy zich wat meer op haar plaats te voelen in de wereld. Maar of ze haar leven in eigen handen neemt, blijft de vraag. Als er überhaupt al zoiets mogelijk is als het in eigen handen nemen van het leven.
Tip van Marieke: Normale mensen
Als ik maar 1 ding over Rooney zou mogen zeggen, dan werd het dat ze ongelooflijk soepel schrijft. En dat leest heerlijk. Zo heerlijk dat ik helemaal werd meegesleept en regelmatig de neiging had om tegen de hoofdpersonen in ‘Normale mensen’ te schreeuwen. Of om gewoon een ‘AAARRRGGGG’ het luchtledige in te slingeren. Want Connell en Marianne zijn zo normal dat ze onnozelheid op fout op misstap stapelen. Hele gewone, menselijke dingen: niet communiceren, voor de ander denken, je pik achternalopen, handelen uit schaamte of schuldgevoel, et cetera. Die normale menselijkheid staat hun - voor de lezer - overduidelijke en wederzijdse liefde grandioos in de weg. En dat is waanzinnig frustrerend. Zelf spreken ze hun warme gevoelens naar zichzelf of naar elkaar nauwelijks uit . Het is een optie dat ze het niet eens beschouwen als liefde, maar meer als de mogelijkheid hun volledige zelf te kunnen zijn bij de ander. Al is dat wellicht een definitie van liefde? ‘For the privacy between himself and Marianne to be invaded by Peggy, or another person, would destroy something inside him, a part of his selfhood, which doesn’t seem to have a name and which he has never tried to identify before.’
Dat hun wederzijdse gevoelens voor ons als lezer zo duidelijk zijn komt doordat we afwisselend vanuit het perspectief van Connell en Marianne lezen, we wéten dus simpelweg hoe veel ze om elkaar geven. Rooney bouwt de liefde, afhankelijkheid en de ontwikkeling van hun persoonlijkheden van puber tot jongvolwassene interessant en overtuigend op. Af en toe, zeker richting het einde, vond ik het geheel wat te geconstrueerd, in Rooney’s debuut ‘Conversations with friends’ was dat minder. Maar het beste is gewoon beide boeken te lezen, want nogmaals: Sally Rooney schrijft ongelooflijk soepen. En dat leest heerlijk.
Tip van Katty: Vallen is als vliegen
Ik las Vallen is als vliegen van Manon Uphoff en Mijn ware verhaal van Karin Bloemen - beide verhalen over incest in een (samengesteld) gezin. En beide op een radicaal verschillende manier, waarin juist in de vergelijking tussen de twee boeken duidelijk wordt wat er zo weerzinwekkend is aan het vertelde. De man als monster, als minotaurus, bij Uphoff, hooguit aangeduid met initialen, en de volledig uitgespelde naam van 'het beest' bij Bloemen - fantasie als poging om het woordeloze woorden te geven (Uphoff) en de naakte vertelling, voor zover dat vertellen mogelijk is (Bloemen).
Tip van Christi: Tove Ditlevsen - Kindertijd & Jeugd
U hebt ze misschien al een tijdje op de tip-tafel zien liggen: de pastelkleurige boekjes van Tove Ditlevsen (1917-1976). De Nederlandse vertaling Kindertijd verscheen in mei bij Das Mag als eerste deel van haar Kopenhagen-trilogie en in september kon ik verder lezen in het tweede deel Jeugd. De boeken bevatten het weerbarstige leven van een meisje (Tove Ditlevsen zelf) dat opgroeit in een van de arme wijken van Kopenhagen, de Eerste Wereldoorlog net achter de rug. Ze komt niet uit een makkelijk milieu, met een werkloze vader die meestal op de bank ligt te slapen als hij niet boos is op alles en iedereen, een flatgebouw waarin het er ruig aan toegaat en het vooruitzicht dat men verwacht dat ze zo gauw mogelijk stopt met school om te werken en te trouwen. In Kindertijd leer je dit intelligente, maar naïeve, jonge meisje kennen en je weet al gauw: ze wil weg uit dat milieu. Stiekem schrijft Tove gedichten en droomt van een leven als schrijver. Ondanks een hoop narigheid zijn deze boeken scherp, grappig. Dat zijn ze natuurlijk niet, maar toch heb ik vaak gelachen tijdens het lezen ervan. De stijl is ontwapenend, vrij, en heel scherp.
Jeugd gaat over de tweede helft van Toves tienerjaren, waarin ze begint met haar eerste baantje, als hulp in de huishouding en oppas. Ze heeft er maar één dag gewerkt, omdat ze met een borstel de peperdure vleugel had geprobeerd schoon te maken en die vervolgens helemaal bekrast had. Omdat ze de bazin niet onder ogen durft te komen, stuurt ze haar moeder om het schort terug te brengen. Later heeft ze nog vele andere baantjes, onder andere als typiste en ze gaat zo gauw ze kan, op haar achttiende, uit huis. Ze huurt de goedkoopste kamer die ze kan vinden en komt bij een hospita in huis die pro-Hitler is (we zijn inmiddels in de jaren dertig). Zijn toespraken dreunen door de vloer heen en ze vlucht daar snel weer weg. Ondertussen gaat ze door met dichten en geeft haar droom niet op. Ze probeert een ingang te vinden in de literaire wereld en als een gedicht van haar gepubliceerd wordt in een blad voor jong literair talent is ze gemotiveerder dan ooit om haar droom achterna te gaan.
Ik heb wederom erg veel leesplezier gehad met Tove Ditlevsen. Je kijkt door haar bril en die is leuker dan ze zelf denkt op deze leeftijd, geloof ik. Ik ging tijdens het lezen een beetje van Tove houden. Het derde deel komt er ook aan: in december verschijnt Afhankelijkheid. Ik kijk er nu al naar uit!
(Christi Kuiper)
Tip van Christi: Zussen - Daisy Johnson
Dit voorjaar lazen collega Marieke en ik Onder het water van de Britse Daisy Johnson en werden allebei omvergeblazen. Het boek belandde dan ook als tip op ons beider zomerlijst (zie hier). Na een lange zomer wachten verscheen eind september de vertaling van Sisters, Johnsons tweede roman. Met enige spanning en grote verwachting las ik ook dit boek ademloos uit.
Zussen gaat over een gezin bestaande uit een moeder en haar twee dochters September en Juli die op de vlucht zijn geslagen omdat ze door een verschrikkelijke gebeurtenis onmogelijk in hun woonplaats Oxford konden blijven. Wat daar is gebeurd verandert de levens van de drie vrouwen ingrijpend, maar wát daar nou precies is gebeurd, daar kom je pas tegen het einde achter. Het huis waar ze nu wonen is mysterieus, het maakt geluiden en lijkt te leven. Johnson kan als geen ander een verhaal opbouwen met een ongelooflijke hoeveelheid spanning. Je bent als lezer enorm actief aan het lezen, om te begrijpen wat er gebeurt met de twee zusjes en hun moeder die zich sindsdien heeft opgesloten in een kamer. Je krijgt tijdens het lezen steeds meer puzzelstukjes toegeworpen. Wat ik heel knap vind is dat ik me kan voorstellen dat de leeservaring van dit boek voor iedereen anders is, omdat het verhaal zo kunstig is opgebouwd dat er niet vastgelegde ‘aha-momenten’ in zitten, maar die voor iedere lezer op een ander moment in het verhaal plaatsvinden.
Johnson speelt in dit boek een spel en het verhaal komt op een waanzinnige manier tot leven. Het einde laat me niet meer los en ik had al een beetje heimwee naar het boek toen ik de laatste hoofdstukken begon te lezen. Meer ga ik er niet over zeggen, alleen: lees dit!
(Christi Kuiper)
Zussen Daisy Johnson
Tip van Marieke: Kamers, antikamers & Dennie is een star
Tussen Kamers antikamers, de recente roman van Niña Weijers en Dennie is een star, de roman van Maartje Wortel die enkele maanden geleden verscheen, bestaat een duidelijke connectie. N. in Wortels boek en M. in Weijers boek zijn zonder enige twijfel dezelfde personen, er zit overlap in gebeurtenissen als de vele wandelingen in het park en een vakantie naar een ijskoude schuur in Frankrijk, en gesprekken herhalen zich op andermans pagina’s. Bijvoorbeeld een gesprek over ‘koele gels’ – dat wat fysiotherapeuten gebruiken. Ondanks het wat willekeurige onderwerp was dit gesprek voor mij een belangrijk punt in beide boeken, en niet vanwege mijn bovenmatige fysiotherapie-ervaring. Want waar voor mij het gesprek over de koele gels over gaat, is de houvast van vriendschap.
Beide boeken zijn boeken over van alles. Over auto’s, relaties, God en het niet-metafysische heelal, over verleden, toekomst, ontmoetingen en terugkeren. Het zijn verzamelingen van levens, van keuzes, interacties, van lijven op lijven. Verzamelingen van pogingen. Ik wil niet beweren dat de boeken een-op-een te vergelijken zijn, maar ze zijn wel onderdeel van dezelfde conversatie. Een conversatie gevoed door wodka en associaties en dus soms meer een gemurmel van vele stemmen, maar toch: één gesprek. Wortel haar aandeel aan het gesprek bestaat uit het verhaal van, ‘Ted’, ook wel Tub genoemd door N. Even lijkt het het verhaal van een verloren liefde, maar als snel blijkt het het verhaal van één lijf vol liefde, samen met een boel andere lijven en liefde. Het schiet alle kanten uit en elke liefde opnieuw lijkt ze een nieuwe vorm te moeten zoeken, maar telkens resulteert het erin dat de liefdes niet in háár vorm blijken te passen. Dennie, de vaalrode kat die ze wegpraat uit een schuur, moet en zal haar helpen lijn te krijgen in haar leven. ‘Ik was op zoek naar geloof, iets om me bij thuis te voelen.’ En Dennie probeert het, zoals een God het probeert. ‘In the end is alles een geloof,’ schrijft Wortel. Dat is ook wat me zo aansprak, ontroerde, aan dit boek: het blijven geloven, in wat dan ook. Geloven en blijven proberen. Samen met de katten en de sterren en de levenslust.
De ik in Kamers antikamers leeft een boel uiteenlopende stukjes van levens, waarvan het mij als lezer niet altijd even duidelijk was welke hypothetisch waren en welke niet. Een hoofdlijn valt te ontdekken in de ik die haar stabiele relatie met een man verlaat om met een (bezette) vrouw te zijn. Over beide relaties wordt verteld met de springerigheid die eigen is aan hen die nietzekerweten en het geheel wordt aangekleed met verhalen die de intuïtiviteit van de ik laten zien. Duidelijk gaat het in Kamers antikamers om wat er bij/in de ik gebeurt in plaats van dat het gaat om wat er in het boek gebeurt. Soms waren iets meer contouren prettig geweest, al was het enkel ter bevordering van het zorgvuldig lezen.
In beide boeken lopen de personages aan tegen hun onvermogen stabiliteit aan hun leven te geven. Of wíllen geven misschien ook wel, want met stabiliteit vallen er zoveel andere dingen en mensen weg. In Kamers antikamers is het zoeken noodzakelijk om over zichzelf en het leven na te kunnen denken, om meer zichzelf te kunnen zijn. Het zoeken is wat meer situatiegestuurd. In Dennie is een star zou Ted niet eens kunnen stoppen zoeken, zo lijkt het. Ze weten beide niet waar ze staan - in een kamer of in de antikamer van het leven van de anderen die het wel lijken te snappen ( zoals het ‘gelukkige gezin’ waar N. naar kijkt vanuit het raam van het Witsenhuis). N. & M. vinden stabiliteit in hun vriendschap. Ze lopen eindeloze rondjes met het hondje van N. en pratenpratenpraten hun werelden aan elkaar. Samen of met andere vrienden. Daarom denk ik dat het met hen wel goedkomt.
Het schrijven is een ander houvast waar ze telkens naar terugkeren. Vooral de roman van Weijers is een reflectie op hoe een vorm te vinden. Wanneer is iets werkelijkheid, romanmateriaal, fictie, of beide. Wanneer maakt dat uit en wie bepaalt dat. Ik ken Maartje Wortel of Niña Weijers niet persoonlijk, maar genoeg elementen uit beide boeken en de literaire wereld zijn mij bekend genoeg om aan te nemen dat het grotendeels autofictie is en zo geven zij hun eigen antwoord op die vraag. Of deze herkenbaarheid bedoeld is als een literaire groepswandeling is, intertekstualiteit die pas over een decennium haar definitieve waarde bewijst, of als grapje, weet ik niet en het maakt me ook niet zoveel uit. Het persoonlijke zou de boeken irritant, pretentieus of - zo u wilt - ‘typisch millenial’ kunnen maken. Maar dat is het niet. De connectie is oprecht en lief en speels. De schoonheid van beide boeken zit voor mij in de taal, het bedachtzame, het niet opgeven. Maar vooral in de kunst van het zoeken. En dat zonder larmoyant geklaag, maar door er gewoon hedendaagse, invoelbare literatuur van te maken die lekker alle kanten uitschiet.
Tip van Marieke: Simone de Beauvoir - een leven
Kate Kirkpatrick: Simone de Beauvoir. Een leven
Jaren geleden las ik Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre. Portret van een relatie. Hierin ging het nauwelijks over de filosofische standpunten van dit beroemde koppel en vooral over hen als stel – al testten ze in hun relatie natuurlijk ook hun anti-bourgeoises ideeën. Hoewel in het boek de aandacht eerlijk verdeeld werd, leek dat in de relatie niet het geval te zijn geweest. Sartre had simpelweg door zijn man-zijn veel meer mogelijkheden dan De Beauvoir, zowel in de liefde als in publicaties. En in hoe hij de geschiedenis inging: het heersende idee is toch nog vaak dat hij de échte filosoof was en dat De Beauvoir er maar een beetje bijhing met een paar aansprekende ideetjes. In deze nieuwe biografie van Simone de Beauvoir diept Kirkpatrick die disbalans uit en probeert de boel enigszins recht te trekken. Zoals op de flap staat: ‘Dit boek is gewijd aan de vraag hoe De Beauvoir zelf is geworden wie ze werd.’ Een vraag die natuurlijk doorformuleert op haar eigen beroemde woorden uit De tweede sekse ‘Je komt niet ter wereld als vrouw, je wordt vrouw.’
Kirkpatrick slaagt er in deze fijn geschreven biografie mooi in om van Simone de Beauvoir een zelfstandige vrouw te maken, in plaats van ‘de partner van Jean-Paul Sartre’. Want dat was ze ontegenzeggelijk, met heel erg eigen ideeën. Al werd soms vooral Sartre hiervoor erkent, hier wordt voor eens en altijd duidelijk dat De Beauvoir zelf een belangrijk filosofisch denker en schrijver was.
Kirkpatrick had beschikking over dagboekaantekeningen en brieven die niet eerder gebruikt mochten worden. Daar citeert ze ruim uit, wat prettig leest en veel inzicht geeft. Bovendien roepen ze een vervlogen Parijse wereld en levensstijl op waarin het heerlijk is om een tijdje te vertoeven. Frappanter is dat Kickpatrick er ook mee aantoont dat eerdere publicaties, óók De Beauvoirs eigen memoires, niet compleet of zelfs aangepast waren en zo het idee van Sartre als de echte originele denker ondersteunden. Stelde ze zichzelf net zo goed onderdanig aan Sartre op?
Het enige grote minpunt vond ik dat de Kirkpatrick De Beauvoirs (en Sartres!) politieke standpunten met betrekking tot met name het communisme wel erg makkelijk wegwuift als een vorm van naïviteit. In bijvoorbeeld Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre. Portret van een relatie komt dit wel duidelijk naar voren.
(Marieke de Groot)
Tip van Marieke: 'Friday Black' van Nana Kwame Adjei-Brenyah
Schrijven over de toekomst om iets leren over het heden: het gebeurt vaker, maar zelden zo goed als door Nana Kwame Adjei - Brenyah. De achtentwintigjarige Afro-Amerikaanse auteur van Friday Black zette een geweldige prestatie neer met deze verhalenbundel. Het zijn urgente, relateerbare verhalen die aanschuren tegen sci-fi. In een weergaloze schrijfstijl wordt racisme, sociale ongelijkheid en angst aangekaart, zonder de hoop uit het oog te verliezen. Nana Kwame won begin dit jaar met Friday Black de PEN America’s Literary Awards, een van de grootste Amerikaanse literaire prijzen. Geen wonder dat een auteur als Zadie Smith het gretig las, en Roxane Gay en Booker Prize-winnaar George Saunders ronkende aanprijzingen gaven voor op het omslag.
Friday Black heeft als motto ‘Anything you imagine, you possess’. Het komt uit ‘Blessed’ een nummer van Kendrick Lamar en ScHoolboy Q. en gaat over dat je meer hebt dan je denkt. Datzelfde hoopvolle zit in deze bundel, al is het hoop waar je pas via een lange, duistere weg komt. De verhalen in Friday Black zijn hard, bloederig en vol verlies en Nana Kwame schrijft direct, waardoor je als lezer vaak flink geraakt wordt. Het geheel is gesitueerd in een nabije toekomst waar ons heden duidelijk doorheen schemert. In the Guardian zei de schrijver hier het volgende over: ‘(…) a world a little bit worse than ours, (….) so maybe, collectively we could imagine a world that was much better’.
Het titelverhaal gaat over Black Friday, de dag na Thanksgiving waarop enorme drommen mensen zich op de uitverkoop storten. In de wereld van het verhaal is de focus op het kopen zo groot dat men in een soort zombietaal communiceert en sterfgevallen ingecalculeerd zijn. ‘Most of the customers can’t speak in real words: the Friday Black has already taken most of their minds.’ Haast laconiek neemt Nana Kwame ons mee naar deze bizarre wereld die tegelijkertijd zo griezelig herkenbaar voelt. Maar niet alle menselijkheid is verloren. Zo sluit de alinea: ‘Other times, if somebody dies, at least a clean-up crew comes with a tarp. Last year, the Friday Black took 129 people.’ af met: ‘As if caring about people is something you can turn on and off.’
Zowel die griezelige herkenning als de menselijkheid komen in vrijwel alle verhalen terug. Er is sprake van confronterende uitvergrotingen of het benoemen van dingen die we allang weten, maar waar we liever schijnonwetend in meegaan of met een grote boog omheen lopen. Behalve als je niet anders kan, bijvoorbeeld als je bij een gemarginaliseerd gemaakte groep hoort, zoals Afro-Amerikanen of wanneer je armoede leeft. En daarmee komen we bij de omkering in de titel: Friday Black in plaats van Black Friday. In het ene verhaal nadrukkelijker dan in het ander toont Nana Kwame in deze bundel hoe ongelijkheid nog steeds alomtegenwoordig is in Amerika – en dat is voor Nederland net zo herkenbaar. Een terugkerende voorbeeld hiervan is de ingebouwde voortdurende aanpassing die nodig is om in leven te blijven en in je levensonderhoud te kunnen voorzien als onderdeel van zo’n gemarginaliseerde groep. In ‘The Finkelstein 5’, een verhaal dat ik erg pijnlijk vond, stelt Emmanuel expliciet zijn ‘Blackness’ zo laag mogelijk af. Een 4.0 is het laagst mogelijke, want zijn huid heeft nou eenmaal de kleur die die heeft. Desondanks wordt hij afgebeld door het bedrijf waar hij op sollicitatiegesprek zou gaan: ze zijn geen ‘urban bedrijf’. In een ander verhaal heeft een collega/concurrent het voordeel van haar (witte) uiterlijk: zij is knap. Hij heeft zijn glimlach. En dan zijn dit de mildere voorbeelden.
Nana Kwame toont met deze briljante bundel dat gelijkwaardigheid op veel te veel gebieden nog helemaal niet present is. Hij doet dat zonder expliciet te zijn, zonder de naam ‘Trump’ te laten vallen, zonder iets de ridiculiseren of aan te vallen: hij schrijft simpelweg fantastische verhalen.