Op een van de laatste pagina’s van Waar alle wegen ophouden schrijft Sana Valiulina (Zomergast in 2024) ‘[…] het Sovjetsysteem werd gevoed met mensen […] het eist steeds nieuwe slachtoffers, verse bloed’. Om vervolgens te vragen: ‘Hoe moet je die afgrond beschrijven aan iemand die nooit is aangeraakt door de adem ervan?’ Ik ben zo iemand, en voor mij was dat antwoord dit boek. Niet eerder heeft een boek heeft me zo doen doorvoelen hoe nietsontziend het ‘lichamen etende stelsel van de totalitaire staat’ is. Alleen daarom al zou iedereen het moeten lezen.
In lijn van Lisa Weeda’s Aleksandra en het werk van Svetlana Alexijevitsj is ‘Waar alle wegen ophouden’ een grote geschiedenis verteld aan de hand van individuele geschiedenis. In dit geval die van Valiulina’s vader. We krijgen een beeld van haar vader als een harde, wat norse en onvoorspelbare man. Maatschappelijk gezien krijgt hij weinig gedaan, maar voor zijn eigen interesses gaat hij recht op zijn doel af, zonder daarbij rekening te houden met korte kinderbeentjes, of futiliteiten als storm of hittegolven. Hij is lastig om echt te leren kennen en als hij overlijdt gaat ze op onderzoek uit en stuit op een geschiedenis is de groter is dan ze had kunnen denken. Dat begint met hoe haar vader in WOII een van 3,5 miljoen (!!!!) krijgsgevangen soldaten uit het Rode Leger in handen van de Duitsers wordt. En hoe hij daarmee een belangrijke regel overtreedt. Sovjetsoldaten worden geacht zichzelf te doden bij gevaar voor krijgsgevangenschap. Hun regering steekt dan ook geen vinger voor ze uit, óók niet als ze zoals Valiulina’s vader ontsnappen en gaan samenwerken met de officiële samenwerkingspartners: de Geallieerden. Want voor de Sovjetstaat is dit contact met het Westen het échte verraad. Haar vader wordt na de oorlog dan ook veroordeeld tot tien jaar in de heropvoedingskampen in de goelag.
Valiulina verzamelt overal vandaan brokjes informatie, want haar vader heeft hier nooit over gepraat en ook in zijn dagboeken valt er nauwelijks iets over terug te vinden. Losjes beweegt ze door de tijd en verweeft de geschiedenis met levendige herinneringen aan haar markante vader, die zijn geheimen verstopte in liefde voor boeken en verhalen. Zo voedt hij zijn dochters op met kennis van een grotere, vrijere wereld en blijft zo de moed betonen ‘een subject van de geschiedenis te willen worden’. Een geschiedenis waarin een individuele mens wel telt, want ‘De worm die zelf over zijn lot wil beschikken, dat is een messteek recht in het hart van Rusland.’