De bewoners van het Gelderse Zelhem herinneren zich oud-burgemeester Johannes Rijpstra (1889-1944) als een verzetsheld en als een slachtoffer van het naziregime. In december 1944 stierf hij in een buitenkamp van concentratiekamp Neuengamme. Eerder dat jaar was hij gearresteerd, nadat hij vermoedelijk door een dorpsgenoot was verraden. Veel minder bekend is dat Rijpstra, als een typische burgemeester in oorlogstijd, nu en dan ook meewerkte met de bezetter en anti-Joodse maatregelen uitvoerde. Arend Hulshof onderzoekt waarom zijn overgrootvader op het ene moment Duitse bevelen opvolgde, om er op een ander moment tegen in te gaan. Is de postume verering van Rijpstra wel terecht?
“Prachtig eigenlijk, dat Arend Hulshof (die zelf al jaren bij Amnesty werkt) zo genuanceerd over zijn overgrootvader schrijft, zo duidelijk die twee kanten van zijn optreden als burgemeester behandelt. Hij heeft ermee geworsteld, dat is duidelijk. De lezer is getuige van die worsteling, en mag zelf proberen te oordelen. Dat is niet eenvoudig – maar wel een voorrecht.” – Ad van Liempt, auteur van o.a. ‘Kopgeld’ en ‘De Oorlog’