- Fictie
- Jan Siebelink
Jan Siebelink
Interview met Jan Siebelink over zijn nieuwe boek Margje
Jan Siebelink © Paul Levitton-AEG
Mogen we Margje beschouwen als de opvolger van Knielen op een bed violen?
Na Knielen op een bed violen was voor mijn gevoel het wezenlijke van het gezin Sievez volledig in woorden verbeeld. Ik schreef andere boeken, zoals Suezkade, een Haagse roman en De blauwe nacht dat in Parijs speelt. Maar gaandeweg ontstond de behoefte terug te gaan naar het gezin waar ik uit voortkom. Steeds meer verhalen over mijn moeder bleken naar voren te dringen. Duidelijke herinneringen aan de tochtjes met haar naar de oom in Dieren bijvoorbeeld.
Op een dag begon ik te schrijven. De roman drong zich aan mij op, werd steeds urgenter. Over zoveel tijd beschik ik immers niet meer. Wie zou anders dit intrigerende leven kunnen beschrijven?
Haar, Margje, wilde ik belichten, nu niet alleen als de toegewijde moeder, solidair tot het uiterste met een man die steeds verder van haar afdrijft. Maar ook als een vrouw met dromen en verwachtingen, een vrouw met een verleden, met een heel ander leven.
Je kunt Margje zien als opvolger vanwege de namen en herinneringen van Ruben aan de kwekerij. Maar je kunt deze roman ook los hiervan lezen als het verhaal van een vrouw/moeder met een geheim uit haar verleden, zoals gezien door haar zoon, inmiddels een oudere man.
Wat is Margje voor vrouw?
Margje is een klassieke heldin. Sterk, intelligent en vasthoudend tot op het manische af. Trots belet haar geld aan te nemen van oom Anton, in zware tijden met Hans op de kwekerij. Zij is een karakteristieke vertegenwoordigster van een sociale klasse, van de kleine middenstander zonder personeel. Een krachtige, zelfstandige vrouw. Levenslustig ook. Die zich, ondanks het niet gemakkelijke leven met Hans, niet laat kisten.
Ruben belandt in de roman in de vervallen villa van zijn oom Anton. Waarom is die plek zo belangrijk voor hem? Wat is daar voorgevallen?
In zijn jeugd bezocht Ruben met zijn moeder de schatrijke oom Anton, eigenaar van een houtwerf aan de IJssel. Terwijl zijn moeder in de serre van de grote villa met oom theedronk, mocht Ruben in de immense kelder met de Märklin treinen spelen. Daar heeft hij in een oud fotoalbum iets gevonden wat hem zijn leven lang is blijven intrigeren.
Waarom is de vondst van de foto zo belangrijk voor Ruben?
Bij een volgend bezoek is de foto onvindbaar. Vanaf dat moment zal die droommoeder hem in zijn leven begeleiden. Met een omweg probeert hij achter de waarheid te komen. Rechtstreekse vragen durft hij niet te stellen. Maar als hij haar op een dag enkele woorden in feilloos Frans hoort uitspreken weet hij zeker dat zij vóór zijn geboorte een heel ander leven heeft geleid, rijker, weelderiger, in schril contrast met het leven op de kwekerij.
Wat is de verhouding tussen de broers Ruben en Thomas?
Ruben en de zes jaar jongere Thomas zijn zeer op elkaar gesteld. Ruben waakt over hem, voelt zich verantwoordelijk voor zijn broer, maar is ook afgunstig. Hij voelt dat de jongste favoriet is bij de moeder. De verhouding wordt ingewikkelder als Ruben vermoedt dat Thomas iets met zijn vriendin Johanna heeft gehad. Die mogelijke relatie kan niet zonder gevolgen blijven. En dan is er nog een derde vrouw (meisje eigenlijk): het doodgeboren zusje waar Ruben niets van weet.
Intussen heb je ook een preview bekeken van de verfilming van Knielen op een bed violen. Hoe was dat?
Het was een ontroerende en tegelijk verwarrende ervaring, omdat ik teveel met de roman in mijn hoofd zat te kijken. Ben Sombogaart heeft niet alle scènes kunnen gebruiken, maar de film volgt vrij precies het handelingsverloop van het boek. Hij heeft absoluut de geest van Knielen op een bed violen getroffen. En Barry Atsma en Noortje Herlaar spelen indrukwekkend de vader en de moeder.
Is dit de laatste keer dat je over het kwekersgezin, jouw eigen verleden, zal schrijven? Of dienen zich alweer nieuwe verhalen aan?
Ik sluit niet uit dat ik hierna opnieuw terugkeer naar dat kwekersgezin. Elke keer als ik erover schrijf voelt het als een thuiskomst, hoewel de kwekerij en de ouders er al lang niet meer zijn. Ik besef dat mijn vluchtwegen ( de Haagse en de Parijse romans) altijd terugwegen blijken te zijn naar het verdwenen, maar op raadselachtige wijze nog aanwezige thuis.