Jan Wolkers op ontdekkingstocht in zijn eigen tuin op Texel. In dit boek zijn 22 verhalen verzameld over de dieren die Wolkers in zijn tuin aantrof, zoals spuugbeestjes, watersalamanders en slakken. Als hij vertelt over de natuur wordt wat gewoon is bijzonder, wat klein is groot en wat lelijk is mooi.
"In mijn achtertuin is de winter eigenlijk het mooist. Vooral als het rijp heeft gevroren en de hele natuur een wit laagje heeft alsof er met een zeppelingrote strooibus met poedersuiker kwistig gestrooid is. Dan moet je naar buiten de feeërieke wereld in. Het is net of je zelf ook verlicht wordt in die betoverde tuin. De dorre bloemen en planten, die je alleen al daarom moet laten staan, zijn tot prachtige boeketten omgetoverd die in een ijspaleis niet zouden misstaan. De dorre blaadjes op de grond zijn juwelen geworden door de adem van de nachtvorst."
Vanaf ca. 11 jaar.